De enorme zoutvlaktes van Bolivia zijn wellicht de bekendste toeristische attractie van het land. Omdat dit gebied redelijk zuidelijk ligt, en wij van noord naar zuid reisden, stond een bezoek hieraan pas als laatste op ons Boliviaanse programma. We besloten een vierdaagse jeeptour te maken vanuit Tupiza van in totaal 1300 kilometer, over de zoutvlaktes, door ruige woestijnlandschappen en langs kleurrijke meren, eindigend bij de grensovergang naar Chili.
Tupiza is een klein dorp in een prachtige omgeving die lijkt op het Amerikaanse Wilde Westen. Laat op de middag, direct na aankomst vanuit Potosí, bezochten we de rode rotsformaties Palada en El Sillar, die op zadels lijken en daarom deze naam dragen. De lichtval was prachtig doordat de zon onderging achter de donkere wolken van een zware onweerbui die op komst was.


De vergelijking met het Wilde Westen werd versterkt doordat ons hostel de naam Butch Cassidy droeg. Deze Amerikaanse bandiet en meermalig bankrover was eind 19e eeuw de leider van de bende Wild Bunch uit het Amerikaanse westen. Hij schijnt in 1908 samen met één van zijn handlangers The Sundance Kid nabij Tupiza door het Boliviaanse leger te zijn uitgeschakeld.
De volgende dag startte onze vierdaagse jeeptour met bestuurder en gids Wilmer en kokkin Dolores. Tijdens het eerste gedeelte van de rit leidde een geasfalteerde weg ons door een gebied met nog meer bijzondere hoge rotsformaties, zoals La Poronga, en over de Dunas de Arena. Verschillende keren stak een kudde lama’s en vicuñas de weg over.


Na de lunch naderden we de zoutvlaktes. Al vanuit de verte konden we een witte streep aan de horizon onderscheiden. Niet zo gek ook, want het is de grootse zoutvlakte ter wereld met een oppervlakte van ruim 10.000 km2. Het is zelfs zichtbaar vanuit de ruimte! De vlakte is ontstaan nadat het prehistorische Minchinmeer opdroogde. Onder de zoutkorst schijnt zich miljoenen ton aan lithium te bevinden, dat gebruikt wordt voor het maken van accu’s.

Langzaam doemden de Salineras voor ons op. De ondergrond van het eerste gedeelte waar we overheen reden was niet wit maar grijzig, veroorzaakt door de vele menselijke activiteiten (toerisme en de winning van zout en lithium). Vlakbij het Dakar-museum was het dan ook behoorlijk druk. In 2014, 2015 en 2016 vonden etappes van deze racewedstrijd plaats op de zoutvlaktes, maar dit heeft veel schade toegebracht aan de omgeving en veel dieren weggejaagd en gedood. Wij hadden daarom weinig interesse in dit museum.
Gelukkig zijn de zoutvlaktes onvoorstelbaar uitgestrekt. We reden uren achtereen zonder iets anders te zien dan een witte vlakte, met her en der ‘eilanden’ die door luchtspiegelingen leken te zweven. De salineras waren hier zo fel, dat het niet te verdragen was zonder zonnebril. Het was op één van deze verlaten plekken dat onze gids aankondigde dat het tijd was voor fotos locos, waar de enorme witte vlakte zich goed voor leent. Zo heb ik Han opgesloten in een pan en stonden we oog in met een levensgrote (plastic) dinosaurus.

Na deze hilarische fotosessie reden we naar het ’eiland’ Isla Incahuasi. Toen dit gebied nog de bodem van het meer was, was dit eiland een groot stuk koraal. Nu groeien er prachtige grote cactussen. Na over het eiland, hebben we tevens om de ‘kustlijn’ van het eiland gewandeld. Het was net alsof we over dik ijs liepen! Hierna reden we naar een rustigere plek op de zoutvlaktes om de zonsondergang te zien. We konden tijdens dit spektakel eindelijk onze zonnebril afdoen en zagen toen de witte zoutvlaktes weer met andere ogen.



Die nacht sliepen we in Hostal de Sal, een hostel dat grotendeels gemaakt was van zout. De vloer bestond uit losse korrels zout dat eruit zag als grof zand. Lopen zonder schoenen was daarom niet aan te raden. De accommodatie was bijzonder, maar niet luxe. Ons matras lag op een bed van steen, die de nacht nog kouder maakte. Gelukkig hadden we wel een privékamer, want sommige grotere groepen sliepen met zijn allen op één kamer. De avondmaaltijd van Dolores was heerlijk en zo groot dat we het niet op kregen. Afkeurend bekeek ze de restjes in de pan. ‘Vonden jullie mijn eten het niet lekker?’ grapte ze. We lachten verontschuldigend. Dit tafereel zou zich elke daaropvolgende maaltijd herhalen.

Op de tweede dag lieten we de zoutvlakte achter ons en kwamen we terecht in een prachtig bruinrood woestijnlandschap met verschillende vulkanen die de natuurlijke grens met Chili vormen. In dit gebied bewezen de vele vicuña’s dat het landschap slechts ogenschijnlijk levenloos was. Eenmaal zagen we een Andesvos langs de kant van de weg, die gevoerd werd door toeristen in de jeep voor ons. Struisvogels schijnen hier ook voor te komen, maar die hebben we niet gezien. We maakten een stop bij de rotsformatie Arbol Piedra, die door de wind is gevormd als boom. Hier kon Han naar hartenlust klimmen, al zorgde de harde wind voor een hogere moeilijkheidsgraad.



Dag 2 stond in het teken van weliswaar stinkende maar prachtige meren in verschillende kleuren die het thuis waren van zwermen wit-roze flamingo’s. Onze favoriet was het prachtige rode Laguna Colorada. De kleur wordt veroorzaakt door rode stenen en een algensoort. Ondanks de extreem harde wind wisten we ons hier ruim een uur te vermaken.


Het tweede hostel was nog slechter dan het eerste. De douche was zo ranzig dat het waarschijnlijk was dat we schoner bleven als we de doucheruimte niet zouden betreden. Na een koude nacht brachten we op dag 3 allereerst een bezoek aan de vulkanische geisers Sol de la Mañana. Daarna ontspanden we in een warmwaterbron met uitzicht op een wederom prachtig meer met flamingo’s. ‘s Middags doorkruisten we de Desierto de Salvador Dali. Het gebied is zo genoemd omdat het woestijnlandschap met haar vreemd gevormde rotsformaties zo uit een surrealistisch schilderij van Dali hadden kunnen komen.

Ten slotte maakten we een stop bij de groene en witte meren Laguna Verde en Laguna Blanca. Bij deze meren waaide het ook extreem hard, maar we hebben desondanks een stuk langs de oevers gewandeld. Ons hostel lag vlakbij Laguna Blanca, 15 minuten verwijderd van de grens met Chili. Het was misschien wel het slechtste hostel van de drie, omdat het nog kouder was, er helemaal geen stromend water was, de kamer geen gordijnen had, het bed was doorgezakt en het personeel niet vriendelijk was.


Op de morgen van dag 4 staken we de grens over naar de Atacama-woestijn in Chili. Na afloop van de Salpeteroorlog in 1884 verloor Bolivia dit gedeelte, al staat het gebied nog steeds verbeeld in diens wapen. Na het verlies van dit stuk land raakte Bolivia ‘landlocked’. Het land mocht daarom in de eerste decennia tegen betaling gebruik maken van een spoorlijn tussen La Paz en de Chileense kustplaats Arica. Tegenwoordig staan de oude treinen te verroesten en liggen de spoorlijnen er verlaten bij. Bolivia heeft geprobeerd om via de Verenigde Naties toegang te claimen tot de Chileense kust, maar dat verzoek werd begin deze maand verworpen. Het is gezien deze gebeurtenissen niet zo vreemd dat beide landen geen goede relatie hebben. Wij merkten dat aan de grens: onze bagage werd uitvoerig gecontroleerd op onder andere cocabladeren (en cocaïne?).


Zodra we grens overstaken merkten we dat we een ander land waren binnengetreden. Niet zozeer qua landschap, want dat kwam redelijk overeen met het woestijnachtige Bolivia, maar wel wat betreft de kwaliteit van de wegen en het prijsniveau. Bolivia is één van de goedkoopste landen van Zuid-Amerika, terwijl Chili het duurste land is. Dus dat was even schrikken toen we een koffie en een limonade bestelden in het (weliswaar sfeervolle) stadje San Pedro de Atacama en 8 euro moesten betalen!

De omgeving was prachtig, maar toch merkten we verschil met Bolivia. Tijdens onze rondleiding door de prachtige maanachtige Valle de la Luna golden allerlei regels, waren overal hekjes neergezet en werden we streng in de gaten gehouden door onze gids. De vallei was veel grootser dan die we bij La Paz hebben bezocht. Daarnaast was de woestijn bergachtiger (er zijn hier tientallen vulkanen) dan het Peruaanse deel van de Atacama-woestijn waar we de Nazca-lijnen hebben bekeken. De vulkanen veroorzaken verschillende soorten geisers in het gebied. In Bolivia zagen (en roken!) we geisers met borrelend modder, maar in Chili bestonden de El Tatio-geisers alleen uit water en stoom.


Na al deze unieke en haast buitenaardse landschappen waren we beide toe aan wat meer groen. We besloten daarom om de verdere woestijn in noord Chili te laten voor wat het was en via Argentinië naar het zuiden te reizen. Daarmee waren dit tevens de laatste hooggelegen bestemmingen voor de komende tijd.
You must be logged in to post a comment. Login