Chilean Roadtrip

Chilean Roadtrip

Na onze reis naar Paaseiland besloten we in de Chileense hoofdstad Santiago een auto te huren om het omringende gebied te verkennen. In zeven dagen hebben we onder andere vier Chileense routes gereden – die van de sterren, de woestijn, de zee en de wijn – en op vijf verschillende plaatsen geslapen.

Op de eerste dag van onze road trip, de dag nadat we met vertraging uit Paaseiland waren aangekomen en door gedoe met de shuttlebus van ons hotel pas om kwart over 2 ’s nachts gingen slapen, reden we 600 kilometer over Ruta 5 naar het noorden. Onderweg maakten we een pitstop bij een boerderij, Hacienda Huentelauquen, die louter empanadas gevuld met (heel veel) kaas en papayanectar verkoopt.

Kaasempanadas en papayanectar

Onze eerste bestemming was Pisco Elqui in de regio genaamd Coquimbo. In dit gebied wordt voornamelijk een zoete druivensoort verbouwd om pisco van de maken, de sterke drank die we in Peru al hadden geproefd. Peru en Chili beschouwen dit allebei als hun nationale drank. In Peru hadden we al ondervonden dat het niet aan ons besteed is, dus we besloten dit keer de piscoproeverij aan ons voorbij te laten gaan. In plaats daarvan bezochten we de wijngaard Cavas del Valle, één van de weinige wijngaarden in het gebied, waar we een korte uitleg kregen over het productieproces en een paar wijntjes hebben geproefd waaronder een heerlijk frisse sauvignon blanc. Chili wordt steeds belangrijker als wijnland. In tegenstelling tot de Argentijnse wijngebieden die wij hebben bezocht, waar voornamelijk Torrontés en Malbec wordt verbouwd, gedeien in het Chileense klimaat veel meer verschillende druifsoorten.

De reden dat we dit gebied hadden uitgekozen als onze eerste bestemming was noch de pisco, noch de wijn, maar de Ruta del Estrellas. Dit droge woestijnachtige en afgelegen gebied staat namelijk bekend om haar heldere sterrenhemel. Er zijn daarom meerdere speciale sterrenobservatietorens gebouwd en astronomische centra gevestigd met sterke telescopen. Op Paaseiland hadden we al een poging gedaan om sterren te kijken, maar de bewolking gooide toen roet in het eten. In Pisco Elqui deden we een nieuwe poging op een afgelegen en donkere observatieplek.

Tijdens deze sterrenkijktour kregen we in ligstoelen uitleg over de maan en verschillende sterren die we vervolgens van dichtbij konden bekijken via de telescoop. De gidsen vertelden allerlei interessante feitjes, bijvoorbeeld dat vallende sterren geen sterren maar meteorieten zijn en dat de maan even groot is als een vierde van de aarde en in 28 dagen zowel om de aarde als om zijn as draait. Wij krijgen dus altijd dezelfde kant te zien, vandaar het Engelse gezegde ‘the dark side of the moon’. Door de telescoop zagen we de maan van dichtbij, waaronder de ‘meren’ en enorme kraters.

De heldere sterrenhemel

Vervolgens bekeken we Saturnus met zijn ring en Mars met zijn rode gloed. Ook zagen we een sterrencluster, dat met het blote oog een normale wolk lijkt te zijn, maar er door de telescoop uit ziet als één hele grote ster die werkelijk uit duizenden sterren bestaat. Bij het kampvuur vertelde onze gids dat ze in de zeven jaar dat ze dit werk doet slechts drie keer een Ufo heeft gezien… De tour eindigde met een fotosessie waarbij wij werden vastgelegd met de prachtige sterrenhemel op de achtergrond. Om het sterrenavontuur compleet te maken, sliepen we die avond in een vrijstaand huisje waarin het bed onder een groot raam stond. We vielen dus in slaap onder de twinkelende sterren.

Het resultaat van de fotosessie

De volgende dag reden we 216 kilometer westelijk naar het kustplaatsje Punta de Choros. Het laatste deel van de route verlieten we de grote snelweg, een goede asfaltweg waar we om de haverklap tol voor moesten betalen, en kwamen terecht op een mooie heuvelachtige woestijnweg. Langs de kant hebben we meerdere guanaco’s en twee kleine vosjes gezien. Eén van de vosjes stak vlak voor de auto de weg over. We stopten direct om te proberen een foto te maken, maar in plaats van dat het vosje wegrende, kwam het op ons afgerend. Hij keek mij vervolgens smekend aan. Direct kwam er nog een vosje uit het struikgewas tevoorschijn, met eenzelfde smachtende blik in zijn ogen. Het was overduidelijk dat ze vaak gevoerd worden! We hadden geen eten voor ze, dus na een korte fotosessie vervolgden we onze weg.

Eén van de vosje langs de kant van de weg
Eén van de guanaco’s langs de kant van de weg

Punta de Choros is de vertrekplaats voor boottochtjes in het natuurreservaat Pinguïno de Humboldt. Dit reservaat bestaat uit een gebied in de oceaan met drie onbewoonde eilandjes, waar pinguïns, zeeleeuwen, zeeotters, verschillende vogels en tuimelaars leven. Het gros van de bezoekers komt met een georganiseerde tour vanuit de nabijgelegen kustplaats La Serena, maar aangezien wij een auto tot onze beschikking hadden, waren we op de bonnefooi naar het plaatsje gereden in de hoop ter plekke een boottocht te kunnen regelen. In eerste instantie leek het er op dat we pech hadden: de ticketoffice was gesloten en de haven was verlaten. Een bewoner vertelde ons dat de kans klein was dat er nog een boot zou vertrekken, maar raadde aan de haven aan de andere kant van het dorp te proberen. Daar hadden we geluk! Tien minuten nadat we daar aankwamen konden we mee met de laatste boottocht van die dag.

Zeeleeuwen in het natuurreservaat Pinguïno de Humboldt

We voeren langs de twee dichtsbijzijnde eilanden van het park en hebben alle bovengenoemde dieren gespot, afgezien van de tuimelaars. Er leven duizenden pinguïns op het grootste eiland, maar het merendeel bevindt zich over het algemeen op het midden van het eiland dat wij niet konden zien. Elke dag lopen de pinguïns echter hetzelfde pad naar beneden richting het water voor voedsel. Boven- en onderaan één van deze duidelijk zichtbare wandelpaden zagen we een aantal pinguïns, die verschrikt probeerden weg te rennen toen ze ons in het vizier kregen.

Pinguïns bovenaan één van de wandelpaden
Verschrikt wegrennende pinguïns

Pinguïns zijn niet de enige schuwe dieren die we hebben gespot. Volgens de gids was het vrij uniek dat we zeeotters hebben gezien. En we zagen ze niet slechts een paar seconden; we waren getuige van een waar spektakel. Twee otters zwommen achter elkaar aan en klommen op een rots, waar ze één voor één hun prooi, een garnaal, oppeuzelden. We konden ze goed bekijken en begrepen toen waarom ze ook wel ‘zeekatten’ worden genoemd. Helaas hebben we geen dolfijnen gezien, maar desondanks was het een zeer geslaagde trip!

Eén van de zeeotters die onverstoord zijn prooi verorbert

Na de boottocht reden we dezelfde mooie woestijnweg terug richting de snelweg. We zagen dezelfde vosjes wederom op en langs de weg scharrelen… Eenmaal op de snelweg reden we 330 kilometer noordelijk richting het kustplaatsje Bahía Inglesa. De accommodaties waren hier prijzig, dus we besloten om via Booking.com een kamer te reserveren in het goedkopere nabijgelegen plaatsje Caldera. Het was een lange reis; we kwamen pas om half 10 ’s avonds aan. We troffen de accommodatie die we hadden geboekt verlaten aan. Het was helemaal donker en er was niemand te bekennen. Uiteindelijk klopten we maar aan bij de buren, die de eigenaren bleken te zijn. Ze hadden onze reservering nooit gezien! Snel maakten ze onze kamer in orde; we waren de enige gasten omdat we het laagseizoen is. De volgende ochtend aten we een heerlijk vers ontbijt met uitzicht op de oceaan.

Ons heerlijke ontbijt ‘with a view’ in Caldera

Na het ontbijt reden we verder door de woestijn – we bevonden ons namelijk wederom in de provincie Atacama – naar het prachtige Bahía Inglesa: een wit strand aan een baai met rotsen en helder blauwgroen water. Het oogde als een tropisch strand in Azië of de Cariben, een onverwachts tafereel in het weinig tropische Chili. De baai is dan ook een populaire vakantiebestemming voor Chilenen. Wij waren in het voorseizoen en hadden het strand gelukkig bijna volledig voor onszelf. De ligging in de woestijn maakte het strand nog specialer, want het felle kleur van het water stak sterk af tegen het achterliggende stoffige en doffe woestijnlandschap. Helaas was het water slechts 16 graden! Zwemmen en snorkelen was daarom helaas geen optie. Na een wandeling over het strand en een paar uur te hebben gerelaxt op het witte zand gingen we weer op weg.

Bahía Inglesia

We namen de Ruta del Desierto langs de kust richting het zuiden. Deze schitterende route heette terecht de woestijnroute, want de wind had op een aantal plekken het zand verplaatst naar de autobaan. Op een gegeven moment moesten we de route staken in verband met de slechte staat van het wegdek en de vele wegwerkzaamheden. De kortste weg naar de snelweg was tevens in een dergelijke slechte staat waardoor we genoodzaakt waren de enige goed geasfalteerde weg te nemen, ook al betekende dit dat we bijna helemaal terug moesten rijden naar ons beginpunt. We reden vervolgens 365 kilometer om weer laat in de avond te arriveren op onze verblijfplaats, een goedkoop viersterrenhotel in de grote kustplaats La Serena. Onderweg waren we wel getrakteerd op een prachtige zonsondergang.

De woestijnroute langs de kust
De zonsondergang onderweg naar La Serena

De volgende ochtend vervolgden we onze weg naar het zuiden, deels via de Ruta de la Mar. 430 kilometer later kwamen we aan in de havenstad Valparaíso. Het laatste gedeelte van de route was erg uitdagend, want de stad is op een heuvel gebouwd waardoor veel straten zeer steil zijn. Deze kunnen door voetgangers getrotseerd kunnen worden met funiculars, een soort hele grote trapliften. De stad staat bekend als kunststad. Het begon halverwege de 20e eeuw toen de Chileense dichter Pablo Neruda Mexicaanse straatkunstenaars in Valparaíso uitnodigde om de straten van kleur te voorzien. Tijdens het bewind van Pinochet in de jaren ’70 werd deze straatkunst een vorm van verzet tegen de gewelddadige dictatuur. Tegenwoordig wordt het zelfs gestimuleerd door de lokale overheid, waardoor kunstenaars van heinde en verre komen om een muur in de stad te voorzien van een kunstwerk. Met name de muren in de wijken Cerro Alegre en Cerro Concepción bestaan uit een bonte verzameling van schilderingen, in allerlei stijlen, sommige mooier dan de andere. Eén van bekendsten is de geschilderde leus: ‘We are not Hippies, we are Happies’. Tijdens een stadswandeling verwonderden we ons over de creativiteit. Zo zijn in de Beethovenstraat bijvoorbeeld de treden van een trap zo geschilderd dat ze vanaf beneden gezien op pianotoetsen lijken.

Wellicht het bekendste straatkunstwerk in Valparaíso

De volgende dag reden we via de Ruta de Vino door de Casablancavallei nog verder naar het zuiden. We stopten onderweg bij twee wijngaarden. Bij de leukste, Viña Matetic, lunchten we en proefden we een Pinot Noir die we zowaar allebei lekker vonden – onze smaak qua wijn loopt nogal uiteen. We kochten direct een fles, die in Nederland ook te koop schijnt te zijn!

Wijngaard Viña Matetic

De eindbestemming van die dag was het surfdorp Pichilemu, 225 kilometer verderop. We bleven twee nachten; de eerste keer tijdens deze road trip dat we langer dan één nacht ergens verbleven. Han besteedde de tijd met surfen in het koude water, terwijl ik mij vermaakte met een boek van de Chileense schrijfster Isabel Allende.

Surfen in Pichilemu

De laatste dag was het tijd om terug te rijden naar Santiago, 250 kilometer naar het noordoosten. Maar we deden dit natuurlijk niet zonder door het Colchagua-wijngebied te rijden en twee wijngaarden te bezoeken. Mont Gras was onze favoriet. We werden zeer gastvrij ontvangen en namen deel aan een professionele proeverij met heerlijke wijnen, waarvan de Carménère onze favoriet was. Deze Franse druivensoort wordt tegenwoordig met name in Chili verbouwd. De Quatro Blanc, die bestaat uit vier verschillende witte druifsoorten, was ook erg lekker.

Wijngaard Mont Gras in het Colchagua-wijngebied

‘s Avonds leverden we onze huurauto in op de luchthaven. In totaal hebben we zo’n 2.500 kilometer afgelegd in de week dat we op pad waren met de Chevrolet Onyx. Maar op de kaart lijkt het alsof we slechts een heel klein gedeelte van Chili hebben gezien. Dit komt uiteraard door Chili’s zeer opmerkelijke vorm. Het is een enorm lang land, 4329 kilometer (gelijk aan de afstand tussen Nederland en de Perzische Golf!) terwijl het maximaal slechts 350 kilometer breed is.

Onze huurauto

Op de luchthaven informeerden we naar de prijs van een ticket naar Puerto Montt in het noorden van Chileens Patagonië. Helaas kostte een enkeltje per persoon maar liefst 230 dollar, dus daarom besloten we om toch maar 12 uur in de nachtbus te gaan zitten voor een bedrag dat tien keer zo laag was. In Puerto Montt gaan we wederom een auto huren, om dit gebied ruim 1.000 kilometer ten zuiden van Santiago gemakkelijk zelf te kunnen verkennen.