Na een vlucht van 12 uur, een overnachting in Lima en een prachtige maar bochtige busrit van acht uur kwamen we vorige week dinsdag aan in Huaraz, de eerste bestemming van onze reis van bijna 4 maanden door Zuid-Amerika.
In 1970 werd Huaraz verwoest door een hevige aardbeving en is daarna ronduit lelijk heropgebouwd. Op straat ligt afval en lopen veel zwerfhonden rond. Het verkeer is chaotisch: de auto’s rijden hard en zebrapaden garanderen voetgangers geen voorrang. De huizen zijn uit beton opgetrokken en zien eruit of ze nog niet af zijn, met uitstekende staalkabels uit de bovenste verdiepingen. De hoofdstraat is een chaos van reclameborden in verschillende felle kleuren, luide muziek en grote posters met daarop breed glimlachende politici met hun duim omhoog (één ervan had Hitler als tweede voornaam!). Op elke hoek van de straat bieden Quechua-dames – de oorspronkelijke bevolking van het gebied die felgekleurd textiel en hoge vilten hoeden draagt – uiteenlopende waren aan op kleedjes op de grond. Bij een van hen heeft Han handschoenen gekocht van Alpacawol.

Toch heeft het stadje ondanks de lelijkheid zijn charme. Door de kleurrijke bedrijvigheid is er altijd wat te zien en de mensen zijn vriendelijk en niet opdringerig. De stad is op het eerste gezicht niet toeristisch. De aanwezige toeristen lijken zich te verbergen in de vele cafés met Wi-Fi of overdag de stad te verlaten om in de prachtige omringende omgeving te hiken. Huaraz is namelijk de uitvalsbasis om het Huascaran nationaal park in het Andes-gebergte te verkennen, een gebied dat bekend staat als het Patagonië van Peru. Dit betekent hoge besneeuwde bergtoppen met daartussen talloze turquoise meren.

Onderweg naar Huaraz waren we door een compleet ander landschap gereden. Omdat we bovenin en helemaal voorin de bus zaten, konden we hier uitgebreid van genieten. De rit startte in het drukke, chaotische en stoffige Lima. Zodra we de stad achter ons lieten reden we door een uitgestrekt woestijnlandschap, dat direct grenst aan de oceaan, met her en der een aantal kleurrijke huisjes. Soms reden we plots door groene oases met landbouwgronden en groene graslanden.


Toen de bus richting het oosten reed, maakten we kennis met het Andes-gebergte. De dorre bergen hadden wat weg van het Afrikaanse Atlas-gebergte, maar dan qua hoogte in het kwadraat. Op een gegeven moment reden we op 4.200 meter hoogte!

Deze hoogte was dan ook onze grootste uitdaging na aankomst. Alhoewel Huaraz zich op ‘slechts’ 3.100 meter hoogte bevindt, de levensgevaarlijke hoogteziekte kan op deze hoogte nog niet optreden, is hier wel minder zuurstof in de lucht. Ik merkte dat de eerste dag aan dat ik sneller buiten adem was tijdens het wandelen door de stad. We hebben daarom veel cocathee gedronken, gemaakt van de bladeren van de cocaplant. Doordat cocaïne gemaakt wordt van deze plant, bestaat er een universeel verbod op coca. OneWorld publiceerde onlangs een artikel over de gezondheidsvoordelen van deze plant en het volgens hen onterechte stigma. Ondanks het verbod op coca wordt het hier overal aangeboden in de vorm van thee, zelfs bij het ontbijt in ons hotel. Het wordt hier namelijk al eeuwenlang gebruikt als remedie tegen hoogteziekte en werd door de Inca’s dan ook beschouwd als heilig.
Onze eerste hike in het Andes-gebergte was naar het Churup-meer, gelegen op 4.500 meter hoogte. We bereikten het beginpunt, dat op circa 3.800 meter ligt, met een “collectivo”, een taxibusje dat pas vertrekt als het vol zit. Er zaten voornamelijk andere toeristen in ons busje die dezelfde hike gingen maken. Het enige dat we merkten van de hoogte was dat we sneller buiten adem waren. En aangezien we ongeveer 700 meter omhoog moesten, was het dus een zware klim! Daarnaast moesten we een paar stukken flink klauteren, soms zo steil dat we gebruik moesten maken van een touw dat om die reden was opgehangen. Het uitzicht tijdens de tocht en de schoonheid van het meer, met zijn turquoise water met daarachter besneeuwde bergtoppen, was meer dan moeite waard.

In de collectivo terug naar Huaraz raakten we aan de praat met programmeur en fotograaf Alex uit Wenen, die toevalligerwijs in dezelfde groep van onze volgende (georganiseerde) hike bleek te zitten. De tocht naar Churup was naast een prachtige wandeling namelijk tevens een oefening voor de 4-daagse Santa Cruz trekking die we twee dagen later gingen maken. Het wordt mensen zoals wij, die niet gewend zijn aan de hoogte (nogal een understatement voor Nederlanders) aangeraden om minimaal twee dagen in Huaraz te verblijven en een aantal acclimatisatiewandeltochten te maken om te wennen aan de hoogte. Wij namen drie dagen de tijd om te acclimatiseren voordat we begonnen aan de Santa Cruz trek. Helaas werd Han de avond voor vertrek ziek en onze meegebrachte medicijnen werkten niet. Hierdoor had hij haast geen oog dichtgedaan, maar wilde desondanks aan de tocht beginnen.
Op dag 1 werden we om 7 uur in de ochtend opgehaald door een busje dat ons naar Cashapampa bracht, een van de ingangen van nationaal park Huascaran. De rit was slechts 100 kilometer, maar doordat de helft van de steile bergweg niet geasfalteerd was, deden we er drie uur over. In Cashapampa kregen we een ontbijt, dat voor Han bestond uit een cocktail van verschillende medicijnen, bananen en een warm medicinaal kruidendrankje. Tijdens het ontbijt ontmoetten we onze wandelgenoten. Naast Alex bestond de groep uit drie doorgewinterde mountaineers uit Italië (Nicola, Giorgio, Elena) die al bijna 10 jaar elke vakantie en veel weekenden meerdaagse tochten op grote hoogten maakten. Verder bestond de groep uit twee dames uit Houston (Julie en Samantha) voor wie dit ook niet hun eerste meerdaagse tocht op minimaal 4.000 meter was. Alex had de afgelopen maanden elke dag de 9 kilometer naar zijn werk gelopen en had tevens ervaring met wandelen in de bergen van Oostenrijk. Han en ik hadden weliswaar redelijk wat dagtochten gemaakt, maar slechts eenmaal een meerdaagse trek: de tweedaagse wandeling in de mistige bergen van het Vietnamese Sapa, twee jaar geleden. Ook wandelen op grote hoogten hadden we niet geoefend, aangezien wandelen in de bergen in Nederland uiteraard niet echt een mogelijkheid is. Ik was daarom dan ook best zenuwachtig voor deze 4-daagse tocht tot 4.750 meter hoogte.

Rond het middaguur vertrokken we fris en fruitig. We wandelden 9 kilometer, waarvan 800 meter omhoog naar 3.700 meter, langs een riviertje in de groene vallei van Santa Cruz dat steeds iets rotsachtiger werd. Door alle medicijnen en het kauwen op cocablaadjes, verstrekt door onze gids Javier, voelde Han zich een stuk beter.

Al direct vanaf het begin werd onze groep vergezeld door een lieve hond. Het bleek 1 van de 3 Santa Cruz-honden te zijn die constant met wandelaars meelopen. Tot voor kort waren er zo’n vijftien Santa Cruz-honden, maar twaalf ervan zijn met opzet vergiftigd. Omdat ze tijdens de wandelingen niet genoeg left over-eten van de wandelaars kregen, doodden ze wilde dieren en dit was niet toegestaan in het nationale park.

Door een combinatie van factoren liepen we, vaak vergezeld door Alex, het grootste gedeelte van de tocht een flink stuk achter de rest van de groep. Allereerst omdat Han zich niet lekker voelde (gelukkig ging dag 2 een stuk beter en voelde hij zich op dag 3 weer zo goed als de oude), ten tweede omdat we dus überhaupt minder ervaren waren dan de rest van de groep, maar ook omdat we, meer dan de rest, constant het prachtige gevarieerde landschap bewonderden en daardoor langzamer wilden lopen.
Vlak voor zonsondergang arriveerden we op onze eerste prachtige kampeerplek in de vallei. We hadden een georganiseerde tocht geboekt, wat inhield dat we alleen de benodigdheden voor de dag zelf hoefden te tillen. De rest van de spullen, waaronder de tent en slaapzakken, werd vervoerd door ezels. We hoefden ons gelukkig ook niet te wagen aan het opzetten van de tent, want deze stond al klaar voor gebruik op de kampeerplek toen we aankwamen. Om deze relatieve luxe compleet te maken werd er voor de groep gekookt door de privekok, die met de beperkte middelen op deze plek de meest heerlijke gerechten op tafel zette. Helaas hadden we allebei weinig honger, maar gedurende de trek nam onze eetlust toe en konden we steeds een beetje meer genieten van zijn kookkunsten.

Tijdens het wandelen was het zwetend warm geweest, maar zodra de zon onder ging, daalde de temperatuur direct naar graadje koelkast. Het beloofde dan ook een koude nacht te worden. Dit, in combinatie met de gehuurde slaapzakken die best wel een beetje stonken en de harde ondergrond, zorgde ervoor dat ik bijna geen oog dichtdeed. ’s Nachts vroeg ik mijzelf stilletjes af waarom ik hier in godsnaam aan begonnen was.
De volgende ochtend werden we om zes uur gewekt door Javier met een kopje cocathee. Mijn twijfels van de afgelopen nacht verdwenen als sneeuw voor de zon toen we de trek voortzetten. De omgeving was zo fantastisch mooi en divers dat ik het de gebroken nacht waard vond (al dacht ik daar de daaropvolgende slechte nacht weer helemaal anders over).
Het eerste gedeelte van de wandeling van dag 2 was voornamelijk vlak. Eerst liepen we langs een aantal prachtige meren met diepblauw water, om vervolgens een soort savanne of woestijn met cactussen, ingeklemd tussen de hoge rotswanden, te doorkruisen.

We lieten vervolgens het woestijnlandschap achter ons en maakten een klim van een paar honderd meter naar onze lunchplek bij een uitkijkpunt op 4.180 meter hoogte. Hier was het landschap weer anders: uitgestrekte grasvelden met rotsen en uitzicht op verschillende besneeuwde bergtoppen. Een van deze toppen staat bekend als Alpamayo. Deze berg werd in 1966 door mountaineers-experts uitgeroepen tot mooiste berg ter wereld. Ook hadden we zicht op de Artesonraju, de top die model heeft gestaan voor het logo van Paramount Pictures.


Vanaf de lunchplek liepen we naar het prachtige Arhuaycocha meer op 4.420 meter hoogte. Onderweg passeerden we een grasvlakte waar veel stieren graasden. We kwamen veel stierenschedels tegen tijdens de wandeling en zelfs een volledig skelet dat eruit zag alsof het pas recentelijk was afgekloven. Volgens onze gids was de boosdoener waarschijnlijk een condor, die van ‘baby cows’ houdt. De poema’s die in dit gebied leven zouden dit dier namelijk alleen uit pure noodzaak eten. Zij geven de voorkeur aan ezels of paarden. Alleen de stem van David Attenborough ontbrak om deze Planet Earth-achtige ervaring compleet te maken. Het laatste stuk van de wandeling van dag 2 was een afdaling van 4.500 meter naar 4.200 meter, via een heideachtige bergpas met geweldig uitzicht op de vallei die we diezelfde dag hadden gelopen.


Qua wandelen vond ik dag 2 het zwaarst. We liepen in totaal 22 kilometer ver en 500 meter omhoog, waar we zo’n negen uur voor nodig hadden. Toen we aankwamen op de kampeerplek was ik kapot! Het verbaasde me echter dat mijn voeten de volgende dag alweer hersteld waren. Het eerste deel van dag 3, toen we binnen vier kilometer 500 meter moesten klimmen naar 4.750 meter, liep ik weliswaar wel het tempo van een slak. Han heeft een filmpje waarop het lijkt alsof ik in slow motion loop. Op dit stuk merkten we de hoogte: ik was supersnel buiten adem en kreeg lichte hoofdpijn. Maar dit was dan ook het hoogste punt van de trek. Tijdens de resterende twaalf kilometers daalden we alleen maar; 1.000 meter, waarmee mijn klachten ook direct verdwenen. We hebben zelfs een half uur het tempo van de mountaineers bijgehouden, maar we waren snel weer afgeleid door al het prachtigs wat we onderweg tegenkwamen.

Het landschap zag er aan de andere kant van de berg van het hoogste punt namelijk wederom anders uit. Zo waren er bijvoorbeeld veel kleine meertjes met donkerbruin water. Aan een van deze meertjes, in de vorm van een hart, lunchten we en hielden vervolgens met de hele groep een korte siësta.

Na de lunch werd het landschap steeds bosrijker met kleine beekjes met lichtblauw water. Vlakbij de laatste kampeerplek werd het landschap steeds moerassiger, met grillige bomen die uit een griezelige scene een Disney-film leken te zijn gekopieerd.

De laatste vijf minuten van dag drie begon het te regenen. Gelukkig maar, dachten we: hebben we de regenjas niet voor niets drie dagen meegesleept. In tegenstelling tot de andere nachten waren de sterren niet te zien, maar wel vuurvliegjes!
De laatste nacht deed ik door de vochtigheid in de tent wederom haast geen oog dicht. Ook had ik last van mijn rug door de harde ondergrond. Later bleek dat ik zelfs blauwe plekken op mijn heupen had gekregen (ik slaap op mijn zij). Ik was daarom maar wat blij toen de laatste dag van de trek was aangebroken!
De laatste dag was een eitje: slechts 1 uur afdalen en 1 uur klimmen in een lager gelegen gebied. Javier merkte dan ook op dat ik vandaag ‘much stronger’ was. Kort na het begin lieten we het Huascaran park achter ons en liepen we voor de verandering door dorpjes, waar we onder meer langs een cavia-fokkerij liepen (ja die worden gefokt als voedsel). En toen, rond 10 uur in de ochtend, bereikten we onze eindbestemming Vaqueria. We made it!
De busreis terug naar Huaraz was 125 kilometer, waar we ruim 5 uur over zouden doen. Dit kwam omdat wederom de helft van de steile bergweg onverhard was. De weg tussen de bergen Huascaran, met ruim 6.700 meter de hoogste berg van Peru, en Pisco (die onze ervaren groepsgenoten de dag erna nog gingen beklimmen!) was zo steil dat we er een uur over deden. Het prachtige uitzicht maakte de doodenge rit langs de diepe afgronden meer dan goed.

We zetten de mountaineers van onze groep af aan het einde van de bergweg, waar we voor de eerste keer alpaca’s hebben gezien. Ze schijnen meer voor te komen in de buurt van Cusco. De volgende dag, na een heerlijke hete douche en lange nacht in een zacht bed, zagen we tevens twee alpaca’s. Dit keer opgedirkt met accessoires en zonnebrillen… We moesten er uiteraard mee op de foto. Toevalligerwijs droegen we onze nieuwe alpaca-truien, die we de avond ervoor hadden aangeschaft omdat onze andere truien zo stonken na de Santa Cruz trek en we geen tijd hadden om de was te laten doen.

Deze opgedirkte alpaca’s stonden in een zuidelijker deel van het nationale park Huascaran. Hier hebben we ook de zeldzame Puya Raymundii-bomen gezien, die alleen in de hoge gebergtes van Peru en Bolivia groeien. Deze extreme bomen kunnen ruim 3 meter hoog worden en meer dan 100 jaar oud, maar bloeien slechts 1 keer.

Ons hoofddoel tijdens dit bezoek in het park was de Pastoruri gletsjer op 5.200 meter hoogte. De omgeving was prachtig, maar hoe meer we de gletsjer naderden, hoe duidelijker het werd dat het vergane glorie was. Door klimaatverandering heeft de gletsjer zich in een hoog tempo teruggetrokken. We zagen het water met een sneltreinvaart uit de gletsjer (wat er nog van over was) lopen richting een recentelijk door het smeltwater gevormde meren.

Deze meren waren prachtig en sommigen hadden een rode kleur door de vele grondstoffen die dit gebied rijk is. Vroeger liep dit alternatieve pad langs de gletsjer; nu waren slechts rotsachtige bergen en meren te zien. Prachtig, maar triest. Het was ons tijdens de Santa Cruz trekking ook al opgevallen dat de bergtoppen waar we vooraf zoveel foto’s van hadden gezien, veel minder sneeuw bevatten.

Een sprankje hoop in deze klimaatverandering-reality check was dat het WindAid Institute ervoor heeft gezorgd dat de gemeenschap die het toerisme bij Pastoruri onderhoudt volledig op windenergie draait. Het Guinness Book of Records vermeldt Pastoruri dan ook als de hoogste windcabine ter wereld.
Na deze extreme indrukken, hoge pieken en diepe dalen, is ons avontuur in Huascaran ten einde gekomen. Wat een indrukwekkende start van onze reis!
You must be logged in to post a comment. Login