The Cuban Eye of the Hurricane

The Cuban Eye of the Hurricane

“Je moet zo snel mogelijk naar Cuba gaan, voordat het niet meer zo uniek is,” kwam mij vaak ter ore in de periode voordat wij onze reis maakten. Het land is inderdaad totaal anders dan elk ander land dat ik tot nu toe heb bezocht, maar ik kreeg niet het idee dat dit op het punt staat om te veranderen, noch in positieve, noch in negatieve zin. Naast de drie-eenheid van ‘oldtimers, sigaren en salsa’ die ik mijn vorige blogpost besprak, ervoeren we dat Cuba nog zoveel meer te bieden heeft. We zagen interessante historische bezienswaardigheden, waarvan het merendeel te maken heeft met gebeurtenissen tijdens het communistische regime, maar zagen ook de sociale gevolgen van dit geïsoleerde regime, waaronder de zogenaamde toerisme-apartheid. We bezochten mooie natuurparken, vonden ontspanning op prachtige stranden, zwommen tussen tropische vissen en felgekleurd koraal in helderblauwe wateren en spotten kleurrijke vogels, maar ervoeren ook natuurgeweld van dichtbij en ontsnapten ternauwernood aan orkaan Irma.

Cuba barst van de verwijzingen naar het ‘roemrijke’ communistische verleden. In Santiago de Cuba riep Fidel Castro in 1959 weliswaar de Revolutie uit, ook in Havana struikelden we haast over de eerbetonen aan deze geschiedenis. Zo is in het voormalige presidentiële paleis, waar in 1957 een moordaanslag op dictator Batista plaatsvond, nu het Museum van de Revolutie gevestigd. Tijdens onze rit in een oldtimer uit 1948 reden we over Plaza de la Revolución, waar de beroemde en enorme afbeeldingen van Fidel Castro en Che Guevara te zien zijn. We kwamen beide heren ook onderweg naar andere plaatsen overal tegen. Zo staan ze staan afgebeeld op propagandistische borden langs de kant van de weg. En dat terwijl Ché verantwoordelijk was voor de moord op honderden Cubanen! Een bezoek aan zijn mausoleum in Santa Clara hebben we dan ook maar overgeslagen.

Propaganda-bord langs een weg in Morón

Een van de down sides van het (geïsoleerde) communistische regime in Cuba en het handelsembargo betreft de beperkte middelen die Cubanen tot hun beschikking hebben. In mijn vorige blogpost sprak ik al over het vervoersprobleem, maar het was ook ruikbaar aan de penetrante rioollucht en zichtbaar in de vele gaten in de (snel-)wegen. De hoofdweg in het noordoosten van het eiland is volledig onverhard! Hier hadden wij geen rekening mee gehouden toen we van Camaguey naar Baracoa reisden, circa 460 kilometer van elkaar verwijderd. Onze taxichauffeur vermeed deze onverharde weg (logischerwijs) en nam de zuidelijke geasfalteerde bergweg, waardoor de rit ruim tien uur duurde.

De beperkte middelen in Cuba kwamen ook tot uiting in het eten dat we geserveerd kregen tijdens onze reis. We waren van tevoren al gewaarschuwd voor eenzijdig en slecht bereid voedsel. Het eten was telkens hetzelfde: rijst, bonen, koude sperziebonen, komkommer, avocado en keuze uit vlees of vis. Bijna om de dag werd ik ziek van het eten. De mooiste gerestaureerde koloniale gebouwen huisvesten staatsrestaurants die de meest slecht bereide diners serveerden. Niet élke keer was het diner overigens slecht. De eigenaresse van onze casa particular in Viñales kookte bijvoorbeeld heerlijke verse maaltijden van de beperkte ingrediënten die ze tot haar beschikking had. We aten verse kreeft voor slechts tien euro! Maar niet bij alle casas was het zo’n feest. Tegen de misselijkheid dronk ik daarom de hele reis door TuKola’s – want Coca Cola wordt op Cuba bijna niet verkocht.

Een ander nadeel van het regime is de toerisme-apartheid. Dit houdt onder andere in dat sommige services alleen voor toeristen beschikbaar (of betaalbaar) zijn, zoals de Viazúl bussen, en er twee munteenheden met verschillende wisselkoersen in Cuba circuleren, de CUP voor de lokale bevolking en de CUC voor de toeristen. De toeristenmunt is gekoppeld aan de Amerikaanse dollar en is ongeveer evenveel waard als de euro. Door de grote toeristenaantallen stijgen de prijzen van veel voedingsmiddelen, terwijl een Cubaans staatssalaris ongeveer twintig euro per maand bedraagt en een pensioen slechts acht euro per maand. Deze ontwikkeling verklaart waarom zoveel Cubanen proberen om extra geld te verdienen aan toeristen om hun staatssalaris aan te vullen.

Het ontstaan van deze toerisme-apartheid heeft alles te maken met de val van de Sovjet Unie die Cuba altijd financieel steunde. Toen deze steun wegviel, raakte Cuba in een diepe economische crisis. Om nieuwe inkomsten te genereren, besloot Fidel Castro om het land weer te openen voor het toerisme. Hij was echter niet in staat om zijn communistische ideologie op te dringen aan toeristen. Regels en verboden die wel golden voor de lokale bevolking, golden niet voor toeristen. Zo werden toeristen niet gedwongen om nationale producten aan te schaffen. Op deze manier ontstond er sociale ongelijkheid en apartheid.

Behalve communistische historische bezienswaardigheden, kwamen we in Baracoa, een plaats gelegen in het oosten van Cuba, (letterlijke) resten tegen van Cuba’s pre-koloniale en koloniale geschiedenis. In de grot Cueva del Paraíso zijn namelijk skeletten gevonden van verschillende inheemse bevolkingsgroepen uit de 12e eeuw en deze worden hier tentoongesteld. Van 1512 tot 1898 was Cuba een Spaanse kolonie. Christoffel Columbus bereikte de baai van Baracoa al tijdens zijn eerste reis naar de ‘Nieuwe Wereld’ in 1492 en noemde het Puerto Santo. In Baracoa’s Catedral Nuesta Señora de la Asunción zagen we het beroemde Santa Cruz de la Parra, het houten kruis dat Columbus op 1 december van dat jaar geplaatst zou hebben. Het is het oudste symbool van het christendom in Amerika.

Het stoffelijk overschot van de inheemse bevolking van Cuba

De bijna vier eeuwen van Spaanse overheersing is terug te zien in de koloniale architectuur van de meeste Cubaanse steden die wij bezochten, maar ook in oude forten. Zoals het prachtige stervormige fort Castillo del Morro in Santiago de Cuba, waar we een kanon-ceremonie bij zonsondergang bijwoonden; een gebruik dat in dit fort nooit heeft bestaan! Daarnaast droegen de soldaten die het kanon afschoten het uniform van het rebellenleger dat vocht voor de bevrijding van Cuba, maar die hebben destijds nooit voet gezet in het fort…

De a-historische kanonceremonie in Santiago de Cuba

Een ander spoor van het koloniale verleden en van de Amerikaanse periode (1898-1958) vonden we in de prachtige Suikervallei, ten oosten van Trinidad. In 1856 was een kwart van de suiker die wereldwijd geproduceerd werd afkomstig uit Cuba. De industrie stortte ineen in 1884, maar werd gered door investeringen en moderniseringen uit de Verenigde Staten, dat zelf alleen suiker produceerde in de staat Louisiana (ik schreef hier eerder een blogpost over in het kader van mijn promotieonderzoek). Tot de jaren negentig exporteerde Cuba suiker naar de Sovjet Unie, maar na diens ineenstorting stortte ook de suikerindustrie van Cuba in. In Morón, een plaats in het noorden, hebben we een voormalige suikermolen bezocht, die sinds 2000 uit bedrijf is. De machineonderdelen kwamen oorspronkelijk uit de Verenigde Staten, maar deze konden na het handelsembargo niet meer vervangen worden. Desondanks hebben de Cubanen de molen werkzaam gehouden, onder andere door versleten tandwielen handmatig op te vullen. Hoe creatief!

Een andere historische plek op Cuba, die we helaas niet konden bezoeken, is het Amerikaanse Guantánamo Bay, een gebied van 117 km2 dat dienst doet als militaire basis en ‘terrorisme’-gevangenis. Het is een Amerikaanse enclave, waar duizenden Amerikanen wonen. Op de app Maps.me zagen we dat er zelfs een McDonald’s gevestigd is; de enige op Cubaans grondgebied! In 1934 sloten Cuba en de Verenigde Staten een huurovereenkomst voor de duur van 99 jaar. Elk jaar betalen zij de Cubaanse regering een bedrag van 4000 dollar per jaar. Fidel Castro heeft de huur altijd in ontvangst genomen, maar de cheques uit principe nooit geïnd. In 1961 plantte de Cubaanse regering een cactusmuur van dertien kilometer langs het gebied, om de vlucht van rijke Cubanen via Guantánamo naar de Verenigde Staten te verhinderen. Als reactie legde de Amerikaanse regering een mijnenveld aan, aangevuld door wachttorens en prikkeldraad. Ondanks Barack Obama’s intenties om de militaire basis te sluiten, is dit tot op heden nog niet gebeurd. President Trump heeft zelfs tegenovergestelde plannen.

Sommige bezienswaardigheden die wel toegankelijk waren, vonden wij juist minder interessant. Zoals alle plaatsen die Amerikaans schrijver en journalist Ernest Hemingway geregeld bezocht, zoals het overvolle (en overpriced) café Floradita. Ook Playa Girón aan de Varkensbaai, waar de mislukte Amerikaanse invasie in 1961 plaatsvond, was niet heel interessant of mooi. Het was een prima strand, maar met een lelijke betonnen muur in het water en een klein en gedateerd museum. Zelf verbleven we in het mooiere Playa Larga, ook aan de Varkensbaai gelegen en tevens vlakbij Caleta Buena, een baai waar zoet en zout water samenkomen. Het was een prachtige plek waar we tijdens het snorkelen veel mooie vissen hebben gezien. Onderweg ernaartoe zagen we veel krabben de weg oversteken. In mei en juni schijnt de hele weg bedekt te zijn met deze dieren, die dan van het bos naar de zee migreren. Playa Larga ligt ook naast het moerasgebied Zapata, waar we een rondleiding van een bioloog hebben gekregen. Er schijnen krokodillen in het gebied te leven, maar die hebben we niet in het wild gezien. Wel hebben we heel veel verschillende felgekleurde vogels gespot. Sowieso hebben we in Cuba (voor ons) veel bijzondere vogels gezien: aasgieren, flamingo’s, ’s werelds kleinste vogel de kolibrie, een fregatvogel met een spanwijdte van tweeënhalve meter, en natuurlijk Cuba’s nationale vogel de Tocororo.

Flamingo’s, Cayo Guillermo
Tocororo, Cuba’s nationale vogel in het Humboldt park

Een ander prachtig natuurgebied dat we hebben bezocht was Viñales in het westen van Cuba, een groene heuvelachtige streek waar we hebben gehiked en paardgereden. In het hoger gelegen Parque Cubano, vlakbij Trinidad, hebben we een wandeling gemaakt naar de verfrissende Vegas Grande waterval. In het oosten van Cuba hebben we gezwommen in de Rio Toa, gewandeld in het Humboldt park en ‘tafelberg’ El Yunque beklommen. Het was ‘slechts’ tweeënhalf uur naar boven en twee uur naar beneden. Maar op de dag van beklimming werd ik (niet voor de eerste keer) ziek wakker. Dit in combinatie met de drukkende hitte, maakte deze tocht de zwaarste beklimming die ik ooit heb gedaan. De verkoelende duik in de rivier na afloop was hemels!

Frisse duik in de rivier na het beklimmen van El Yunque

Het viel ons op dat de natuur en ook de gebouwen in het oosten van Cuba vernield waren; veel huizen waren volledig geruïneerd. Dit bleek orkaan Matthew in het najaar van 2016 te hebben veroorzaakt. Op maandag 4 september, de dag dat we El Yunque hadden beklommen, hoorden we dat er een opnieuw een orkaan onderweg was. Volgens de voorspellingen zou de orkaan, Irma genaamd, op vrijdag of zaterdag Cuba bereiken met een sterkte van categorie 5 – op vrijdag zouden we van Santiago de Cuba naar Havana vliegen en op zaterdag van Havana naar Amsterdam… Aangekomen in Santiago de Cuba probeerden we onze vlucht naar Havana een dag te vervroegen. We waren uiteraard niet de enigen die dit probeerden. Al voor openingstijd stond er een enorm lange rij voor het kantoor van Cubana Avación, de enige vliegmaatschappij voor binnenlandse vluchten – lang leve het communisme. We kregen te horen dat alles vol zat voor de komende dagen. Na een kleine paniekaanval van mijn kant, besloot onze gids (er stond die dag al een tour gepland) om ons te helpen. Hij reed ons naar een kleiner kantoor van Cubana Avación, waar we na twee uur wachten en dankzij zijn connecties op de wachtlijst werden gezet voor de eerste vlucht naar Havana de dag erna, donderdag. Omdat we verder niets konden doen om dit communistische proces te versnellen, besloten we onze tour van het gebied door te laten gaan. We bezochten uitkijkrots La Gran Piedra, die we volledig voor onszelf hadden. Het uitzicht was adembenemend! Op de terugweg zagen we op het nieuws hoe de orkaan steeds dichterbij kwam en welke ravage ze had achtergelaten op Sint Maarten. Han dronk rum met onze gids, terwijl die de voorspellingen voor ons vertaalde. Vanuit onze auto zagen we rijen mensen voor de nationale supermarkten om een voorraad eten en water in te slaan.

Uitzicht vanaf La Gran Piedra, Santiago de Cuba

Op donderdagochtend stonden we al om zes uur op het vliegveld, terwijl deze pas om half zeven bleek open te gaan. Zodra het kantoor van Cubana Avación openging, werd de representative belaagd door mensen, met name lokale Cubanen. Toen we onze wachtrij-bon lieten zien, werden we doorverwezen naar de check-in balie, waar we te horen kregen dat het vliegtuig was overboekt: 130 mensen op een vlucht van 90! Het was zeer ontmoedigend. Een kwartier voor vertrektijd zag ik de representative door de hal lopen en deed nog één poging om op de vlucht te komen. Wonder boven wonder mochten we toch mee! Was dit toerisme-apartheid in levende lijve, werden we voorgetrokken omdat we toeristen waren? Wat het ook was, we liepen een uur later opeens weer in Havana. Zodra we landden, probeerden we onze vlucht naar Nederland te vervroegen, maar dat bleek met het Cubaanse langzame internet en de hoge telefoonkosten per minuut nog niet zo’n makkelijke aangelegenheid. Via mijn Nederlandse hulplijn Rianne kregen we te horen dat het niet mogelijk was om eerder naar Nederland te vertrekken.

Op vrijdag bleek dat Irma Cuba had bereikt en dat onze oorspronkelijke binnenlandse vlucht naar Havana was geannuleerd. Ik vroeg Rianne of ze nog één keer KLM wilde bellen om te proberen onze vlucht naar Nederland te vervroegen naar vandaag. Ze deed dit en had succes! We konden mee op een vlucht, die zou vertrekken… over drie uur! We namen vlug een taxi naar de casa, waar we twintig minuten later zo snel mogelijk onze spullen pakten en naar het vliegveld vertrokken. Het was veertig minuten rijden en het verkeer zat niet mee. Maar we haalden het! Ik was erg opgelucht toen we het vliegtuig instapten. Later zou blijken dat onze oorspronkelijke vlucht van de dag erna geannuleerd werd. Het voelde ook dubbel om de Cubanen achter te laten bij een orkaan waar wij ternauwernood aan konden ontsnappen. Het was onwerkelijk om, eenmaal veilig thuis, filmpjes te zien van de ravage die Irma had aangericht. Van dode flamingo’s in Cayo Guillermo, waar wij een week eerder nog foto’s van hadden gemaakt, en van de onder water gelopen straten van Havana, waar wij 24 uur eerder nog hadden gelopen.

Cuba, niet alleen oldtimers, sigaren en salsa, maar een land van talloze ervaringen en indrukken.

——————

Literatuur:

Carty, V., ‘Capitalist Measures within a Social Model: a Commodity Chains Analysis of the Emerging Cuban Tourism Industry’, Canadian Journal of Latin American and Caribbean Studies 34 (2009) 163-195.

Cerviño, J., & J.M. Cubillo, ‘Hotel and Tourism Development in Cuba. Opportunities, Management Challenges, and Future Trends’, Cornell Hotel and Restaurant Administration Quarterly 46 (2005) 223-246.

Kirk, J.M., ‘Understanding of the Tourism Potential in Cuba’, Cornell Hotel and Restaurant Administration Quarterly 48 (2007) 416-418.

Leogrande, V.M., & J.M. Thomas, ‘Cuba’s Quest for Economic Independence’, Journal of Latin American Studies 34 (2002) 325-363.

Reisgids Trotter Cuba (2017).