Water and wildlife in Northern Patagonia

Water and wildlife in Northern Patagonia

Voor de tweede keer tijdens onze reis staken we vorige week in Chili de grens over naar Argentinië. De grensovergangen van beide landen waren maar liefst 22 kilometer van elkaar verwijderd door een niemandsland van witte dode bomen die een vulkaanuitbarsting niet hadden overleefd. Zodra de omgeving veranderde in een heuvelachtig naaldbos met meren, werd duidelijk dat we het Argentijnse merendistrict binnen waren gereden.

Het Argentijnse merendistrict

In dit district was San Carlos de Bariloche onze uitvalsbasis, een stad die in 1902 werd gesticht door een groep Duitsers, Italianen en Zwitsers aan het enorme Nahuel Huapi-meer. De architectuur, de populariteit van wintersport en bier, en de productie van chocola zijn het bewijs hiervan en verklaren waarom het gebied bekend staat als Argentijns Beieren. Het is al sinds de jaren dertig een populaire vakantiebestemming, vooral onder rijke Argentijnen.

Aan het einde van en na de Tweede Wereldoorlog zijn veel beruchte Nazi’s, zoals Auschwitz dokter Josef Mengele, naar Bariloche gevlucht en hebben hier nog jarenlang ongestraft en vredig gewoond. Dit werd openlijk toegejuicht door de toenmalige Argentijnse president Juan Perón. Complotdenkers die beweren dat Hitler uit zijn bunker wist te ontsnappen in plaats van zelfmoord te plegen, wijzen tevens Bariloche aan als de plaats waar hij de laatste decennia van zijn leven zou hebben doorgebracht. Lang na de oorlog is het gebied pro-Nazi gebleven en nu wellicht nog steeds; we hebben meerdere hakenkruizen langs de weg gezien.

Nahuel Huapi-meer

Tegenwoordig is Bariloche en het merendistrict populair onder buitensportliefhebbers. Als de sneeuw is gesmolten, komen toeristen onder andere om te wandelen, te fietsen, te windsurfen of te raften. Han sleepte me mee om te ‘canyoning’-en, wat inhoudt dat je je dwars door een koude rivier in een kloof, een ‘canyon’, (met stroomversnellingen en watervallen) stroomafwaarts begeeft. Hierbij droegen we een harnas dat vastzat aan een dubbel gezekerd touw, dus echt gevaarlijk was het niet. Spannend was het wel. De hoogste waterval waar we vanaf zijn geabseild was maar liefst 30 meter hoog! Een aantal kleinere watervallen konden we gebruiken als een natuurlijke glijbaan.

Abseilen van een waterval van 30 meter hoog

Op de heenweg door het bos ontdekte onze gids een aantal voetsporen van een poema! Die leven hier, maar worden zelden door mensen gezien. Het bos zag er vreemd uit, met verbrande, dode bomen tussen oude, levende bomen in. Deze bomen waren ruim tachtig jaar geleden verbrand door Duitsers die in dit gebied gewassen wilden proberen te verbouwen, maar dit mislukte en hierna groeide het bos weer terug, met de verbande bomen er middenin.

Om ons gebrek aan chocoladeletters dit jaar te compenseren aten we na dit avontuur Bariloche’s befaamde chocola totdat we misselijk werden en we tot de kerst genoeg hebben gehad. De kerstdecoratie hing door het hele stadje in de vitrines van de winkels, maar met een zomerse 25 graden was bij mij het kerstgevoel nog ver te zoeken.

Eén van de chocoladewinkels van Bariloche

De volgende twee dagen huurden we een auto om het merengebied verder te verkennen. Omdat we van plan waren vanaf Bariloche met het vliegtuig verder te reizen, hadden we een auto gereserveerd op het vliegveld. Ongeveer twee kilometer voor het vliegveld blokkeerde een demonstratie de weg. Onze taxi kon niet verder rijden en we werden uit de auto gezet. Bepakt en bezakt met onze bagage liepen we richting het autoverhuurbedrijf in de aankomsthal. We raakten onderweg aan de praat met een Amerikaanse vrouw, die vermoedde dat het protest te maken had met de moord op de 22-jarige Rafael Nahuel. Een jaar geleden werd hij doodgeschoten door de politie. Dit gebeurde tijdens een conflict waarbij de oorspronkelijke bevolking van het gebied, de Mapuche, hun territorium vlakbij Bariloche verdedigde nadat de regering ze uit het gebied had gezet. Dit soort conflicten over land schijnen hier nog aan de orde van de dag te zijn.

Tijdens onze gedwongen wandeling naar het vliegveld werden we vlak voor het einde opgepikt door een politietruck die ons een lift gaf naar de terminal, waarbij we met onze bagage achterin de truck stonden. Niet geheel verrassend vertelde de verhuurmedewerker in de terminal dat het door de demonstratie onmogelijk was om de luchthaven met een huurauto verlaten. Hij regelde een auto vanaf hun kantoor in het centrum, waar we die ochtend al zo vlakbij waren geweest. We mochten dus dezelfde route weer teruglopen en wederom een taxi nemen. Eenmaal terug in Bariloche kregen we wel een grotere auto dan die we hadden gereserveerd.

Rond het middaguur startten we met het rijden van een route langs zeven grote meren, de Ruta de los 7 lagos. Deze route is onderdeel van Ruta Nacional 40, een weg die helemaal vanuit het zuiden naar het noorden van Argentinië loopt. Het wordt wel de “Route 66” van Argentinië genoemd. Tijdens het rijden van de Carretera Austral in Chili hadden we al tientalen meren gezien, maar deze en de omringende omgeving met naaldbomen en bloeiende gele brem waren mooi op een andere manier, met kristalhelder water. Het ene meer was nog blauwer dan het andere. We vulden onze dag met het bewonderen van alle uitkijkpunten bij de zeven hoofdmeren, maar ook bij een aantal kleinere meren en een mooie waterval. Dankzij het zonnige weer was het de moeite waard om tevens te stoppen bij een aantal strandjes.

Eén van de uitkijkpunten langs de Ruta de los 7 Lagos

De route eindigde in het leuke stadje San Martin de los Andes, waar we een appartement hadden gereserveerd. Toen we daar aankwamen, bleek echter dat onze reservering niet goed was verwerkt door een nieuwe medewerker. Het enige beschikbare appartement was een vrijstaand luxe landhuis, bedoeld voor een volledige familie. Het had een enorme keuken en eetkamer, twee zitkamers, zes slaapkamers, 3 badkamers met bubbelbad, een sauna, een douchecabine die tevens fungeerde als Turks stoombad, meerdere terrassen, een voetbal- en volleybalveld, twee hondenhokken en plaats voor drie auto’s in de garage. En dit alles kostte ons slechts vijftig euro.

Ons landhuis voor één nacht

De volgende morgen reden we via de Ruta Provincial 63 en 65 naar het dorpje Villa la Angustura. De wegen waren onverhard, dus we deden een volle dag over de 180 kilometer. Het was een mooie route die grotendeels langs een lichtblauwe rivier liep en de omgeving was rotsachtiger de dag ervoor. Vooral de Córdoba-pass en de bosrijke weg langs het mooie Lago Traful waren indrukwekkend.

Córdoba-pass
Uitzicht langs RP 65

De dag hierna namen we ’s middags de nachtbus in Bariloche richting de kust van Argentinië. Doordat de bus tot aan de nok toe gevuld zat met een groep Argentijnse toeristen en hun koffers, die hun bus in de ochtend hadden gemist, hadden we direct een uur vertraging. Het eerste deel van de rit reed de bus over de prachtige groene en heuvelachtige Ruta 40. Onderweg zagen we hoe de zonsondergang de wolken in de brand leek te zetten. De nacht was een erg oncomfortabel, omdat onze stoelen niet ver naar achter konden. Bij het krieken van de dag arriveerden we in Trelew, waar we wederom een auto huurden.

Zonsondergang op Ruta 40

We reden direct naar Península Valdés, dat bekend staat als goede plek om oceaandieren te spotten, zoals walvissen, orka’s en dolfijnen. We waren aan het einde van het seizoen, dat duurt tot half december, dus het was niet zeker of we al deze dieren zouden gaan zien. De ranger in het bezoekerscentrum adviseerde ons om zo snel mogelijk, het liefst de dag zelf nog, een boottocht te maken, wat we hebben gedaan. Kort nadat onze boot de baai in was gevaren, zagen we de vinnen van een groep tuimelaars boven het water uitsteken, waarna de rest van hun lijven af en toe boven het water tevoorschijn kwamen. Vervolgens hebben we een zuidkaperwalvis gezien van zo’n tien meter lang met een baby van ongeveer vier maanden oud. De baby was met hulp van haar moeder aan het oefenen met ademhalen, dus ze kwamen geregeld boven water met hun hoofd, vin of staart. Wat een kolossale beesten! De zuidkapers arriveren in juni om in de baai van het schiereiland te bevallen van hun baby’s. Half december hebben de babywalvissen voldoende kracht en vaardigheden om de tocht naar Antarctica te kunnen ondernemen, onder supervisie van hun moeder.

Een zuidkaperwalvis met baby

In de Argentijnse wintermaanden schijnen er zoveel walvissen in deze baai te zwemmen, dat ze met meerdere tegelijk kunnen worden gespot, zelfs vanaf het strand. Dit jaar zwommen er ruim 2.000! Wij hebben later inderdaad vanaf de kust een walvis uit het water zien springen. Aan het einde van de boottocht voeren we langs een permanente zeeleeuwenkolonie in dezelfde baai, waar de zeeleeuwen lagen te zonnen of zich sierlijk in het water voortbewogen. Al met al was deze excursie de slechte nacht in de bus meer dan waard!

De zeeleeuwenkolonie in de baai van Puerto Pirámides

De volgende dag verkenden we de rest van het schiereiland, dat is verklaard tot nationaal park en Unesco-werelderfgoed. De rit voelde als een safari, want we hebben allerlei dieren – guanaco’s, Patagonische hazen, een amarillo, wilde cavia’s en nandoe’s, een klein soort struisvogel – langs en op de weg gezien. De hoogtepunten waren de twee permanente kolonies van zeeolifanten, het grootste soort zeehonden ter wereld. Ze lagen als aangespoelde walvissen op het strand. Slechts af en toe bewogen ze moeizaam en pas in het water zagen we hoe elegant, soepel en snel ze kunnen zijn.

Een aantal van de dieren die we op Península Valdés hebben gezien

Ook bezochten we een kleine kolonie met magelhaenpinguïns. We hadden al een klein aantal van deze pinguïns van veraf gespot die onhandig tussen de zeeolifanten in richting de oceaan waggelden. Bij de kleine kolonie zagen we de pinguïns van dichtbij. Ze waren niet schuw en het was geweldig om ze van dichtbij te kunnen observeren.

Een magelhaenpinguïn tussen de zeeolifanten onderweg naar het water

De aanwezigheid van pinguïns en de vele (baby’s van) zeeolifanten betekent een veelvoud aan eten voor orka’s. Zij zijn van september tot en met november in de buurt van deze kolonies te spotten, als ze hun baby’s leren jagen. Ze leren hen onder andere de strandingtechniek, een jachtmethode waarbij ze zich bij vloed opzettelijk door de stroming laten stranden om de op het land zo trage zeehonden te vangen. Wij waren helaas te laat om hier getuige van te zijn; ze waren waarschijnlijk al onderweg naar Antarctica. Desondanks was ons bezoek aan Península Valdés een onvergetelijke ervaring.

De dag erna reden we het schiereiland af naar Playa Union, waar we een boottocht maakten om verschillende dolfijnen te spotten. Het was een geweldige tour: we hebben tientallen zwart-witte kortsnuitdolfijnen, toninas in het Spaans, gezien. In plaats van dat ze snel wegzwommen van de boot, kwamen ze op ons afgezwommen om te spelen met de golven die de boot veroorzaakte. Doordat ze telkens onder de boot door zwommen, konden we ze goed zien. Op een gegeven moment voegde zich een groter exemplaar, een Peale dolfijn, bij de groep. Aan het begin en het einde van de tocht passeerden we wederom een zeeleeuwenkolonie. Hier zagen we twee mannetjes die illustreerden waarom deze beesten zijn vernoemd naar leeuwen.

Zwart-witte kortsnuitdolfijnen en een Peale dolfijn
Een mannelijke zeeleeuw

Vervolgens reden we door naar Punta Tombo, de grootste kolonie magelhaenpinguïns in Zuid-Amerika met meer dan 200.000 exemplaren. Ze zaten werkelijk in alle hoeken en gaten langs het wandelpad. De eieren waren net uitgekomen en we konden de wollige grijze babypinguïns in de holletjes zien zitten. Hoe dichter we bij het strand kwamen, hoe meer pinguïns we tegenkwamen. Het was een warme dag met 37 graden, dus velen van hen stonden of lagen in de schaduw van het houten verhoogde wandelpad. Sommigen wandelden onhandig over het menselijke pad of staken het over. Op het strand stonden duizenden pinguïns. Het was hilarisch om te zien hoe ze roerloos stonden, over elkaar struikelden als ze richting de zee waggelden en omvielen als ze in en uit het water klauterden. Maar we zagen ook dat ze zich snel en sierlijk voortbewogen in het water, net als de zeeolifanten dat deden.

Punta Tombo, de grootste kolonie van magelhaenpinguïns in Zuid-Amerika

We sloten ons bezoek aan dit gebied af met een stop bij Isla Escondida, alweer een permanente zeeolifantenkolonie. Het verschil was dat bij deze kolonie geen hek stond en dat we dus heel dichtbij konden komen, tot op slechts een paar meter afstand. Er lagen enorme mannetjes die constant met elkaar vochten. Van dichtbij waren ze niet schattig, zelfs nogal eng, intimiderend en lelijk. Mannelijke zeeolifanten hebben een soort slurf, de reden waarom ze vernoemd zijn naar olifanten, en dat konden we van deze afstand goed zien.

Zeeolifantenkolonie van dichtbij

Van tevoren hadden we behoorlijk getwijfeld of we helemaal naar dit gebied zouden afreizen, maar ik ben blij dat we het hebben gedaan. Het was één van de (vele) hoogtepunten van deze reis! Nu is het tijd om het zuiden van Argentijns Patagonië te verkennen.